Engels spellen, Engelse grammatica oefenen

Engels spellen, test je kennis!

Door onze redactie zijn onderstaand twee quizzen gemaakt waarin je niveau van het Engels spellen wordt getest. Er worden in iedere quiz 20 Engelse woorden gegeven waarvan jij middels een multiple choice test moet aangeven wat de juiste spelling is. Als je alle vragen hebt beantwoord kun je je score zien, met een advies erbij. Ook wordt de Nederlandse vertaling van ieder woord gegeven zodat je in ieder geval weet waar het over gaat.

Je kunt deze test zo vaak doen als je zelf wilt, net zolang totdat je alle woorden juist hebt. Behalve het oefenen met Engels spellen hebben we nog meer testjes ontwikkeld waarmee je op speelse wijze met de Engelse taal kunt oefenen.

Engels oefenen kun je bijvoorbeeld ook door het luisteren naar Engelse teksten waarbij je zelf ontbrekende woorden moet invullen. Als je hier flink mee oefent kun je beter anticiperen op het moment dat je een keer in het Engels wordt aangesproken. We hebben een aantal leuke testen voor je samengesteld.

Door het oefenen van Engelse spreekwoorden kom je meer te weten over de Engelse cultuur. We hebben een groot aantal Nederlandse spreekwoorden voor je opgezocht en die letterlijk vertaald naar het Engels en daarbij ook de Engelse variant gegeven. Soms lig je echt in een deuk. Ook hier hebben we het op een beetje speelse manier voor je opgezet. Veel plezier.

Heb je geen zin om alle vragen te beantwoorden kijk dan onderaan deze pagina voor de juiste Engelse spelling.




Eerste spellingsquiz

Tweede spellingsquiz











De juiste Engelse spellingswijze van de eerste test nogmaals onder elkaar:

  1. ongeldigverklaring = nullification
  2. decennium = decade
  3. excuseren = excuse
  4. overal = everywhere
  5. onafhankelijkheid = independence
  6. democratie = democracy
  7. uitzonderlijk = extraordinary
  8. onderworpen = subjugated
  9. bevrijding = liberation
  10. broer = brother
  11. onbeduidend = insignificant
  12. (het)weer = weather
  13. gemeen = vicious
  14. volgens dienstregeling = scheduled
  15. besluit = decision
  16. klant = customer
  17. verblijfplaats = whereabouts
  18. metro = subway
  19. schaakbord = chessboard
  20. ridder = knight

De juiste Engelse spellingswijze van de tweede test nogmaals onder elkaar:

  1. vieren = celebrate
  2. verduren = endure
  3. aanhanger/fan = supporter
  4. overgave/capitulatie = surrender
  5. eiland = island
  6. naderen = approaching
  7. vliegveld = airport
  8. bevestigen = confirm
  9. zeventig = seventy
  10. verstoring = disruption
  11. fluitend/suizend= whizzing
  12. een paar = a couple
  13. ontsteken = ignite
  14. slagen = succeed
  15. duidelijk = obvious
  16. vierkant = square
  17. kasteel = castle
  18. fluiten = to whistle
  19. lachen = laughing
  20. muzikanten = musicians

Van Engels spellen terug naar de nieuwspagina

© 2009- Thuis-Engels-Leren.nl contact privacybeleid